Huwelijk van Rumoldus Baetens en Elisabeth Van der Veken In het jaar 1834 den 11de juni om tien uur en twintig minuten in de voormiddag zijn in de openbare zaal van het stadhuis voor ons Phillipus De Pauw, schepen, Officier van de Burgerlijke Stand van de stad Mechelen, provincie Antwerpen, verschenen, Rumoldus Baetens, fabriekswever, geboren te Mechelen, de 7de januari 1768, alhier wijk E in het Paardenstraatje, weduwnaar in een eerste huwelijk met Anna Catherina Van Berghen, overleden den 31ste januari 1798, en weduwnaar in een tweede huwelijk met Anna Catherina Eyckermans, gestorven den 8ste januari 1827, wettige zoon van Christophorus Josephus Baetens, overleden den 18de augustus 1801, en van Catherina Verwimpt, gestorven den 2de september 1776, zo als is gebleken uit de akten ons ter hand gesteld, heeft de comparant ons onder eed verklaard dat zijn wederzijdse grootouders ook zijn overleden, wiens overlijdensakten hij nochtans niet kan bezorgen alsook hij niet weet waar ze laatst gewoond hebben of overleden zijn, de vier hier na te noemen getuigen hebben ook onder eed bevestigd alhoewel zij de comparant kennen, zij echter ook niet weten waar zijn voornoemde wederzijdse voorouders laatst gewoond hebben of overleden zijn, waaruit volgt dat hij niet heeft kunnen voldoen aan de voorschriften van de 1ste artikel van het burgerlijk wetboek, rakende aan de akten van eerbewijs, enerzijds, en Elisabeth Van der Veken, kantwerkster, geboren te Mechelen, den 18de september 1805, aldaar wonende in het huis van haar vader, in voornoemde Paardenstraatje, wettige dochter van Joannes Van der Veken, dagloner, alhier tegenwoordig in het huwelijk toestemmend, en van Joanna Van den Broeck, overleden den 22ste oktober 1817, zoals is gebleken uit de akten aan ons ter hand gesteld, anderzijds, de comparanten hebben ons aangezocht over te gaan tot het huwelijk, en wiens afkondiging op de zondagen den 1ste en den 8ste van deze maand telkens om tien uur in de voormiddag aan de ingang van het stadhuis alhier zijn gebeurd, er werd geen beletsel aan dit huwelijk ons ter kennis gegeven, en aan het verzoek rechtdoende, hebben wij, nadat door ons aan de comparanten waren voorgelezen alle stukken hierboven vermeld, alsmede het zesde kapittel van het burgerlijk wetboek, rakende aan de rechten en de wederzijdse plichten van de getrouwden, aan de bruidegom en de bruid gevraagd of zij zich voor man en vrouw begeren te nemen, ieder van hen in het bijzonder, met luide en verstaanbare stem geantwoord hebben ; Ja. Zo hebben wij in de naam van de wet verklaard dat Rumoldus Baetens en Elisabeth Van der Veken door het huwelijk verenigd zijn, en hebben daarvan opgemaakt deze akte in tegenwoordigheid van Josephus Baetens, fabriekswever, oud 34 jaar, zoon van de bruidegom, Joannes Smets, metsersgast, oud 56 jaar, Bernardus Valckx, linnenwever, oud 70 jaar, en van Joannes Minte, hoedenmakersgast, oud 37 jaar, de drie laatste getuigen geen bloedverwanten van de getrouwden, alle wonende in deze stad. Na voorlezing van de tegenwoordige akte aan de comparanten, …. comparant en getuigen, hebben de twee laatste getuigen met ons ondertekend, de overige bij gebrek aan geleerdheid, hebben verklaard niet te kunnen schrijven of tekenen. Gedaan te Mechelen, dag, maand en jaar als boven.
|